-
1 live
♦voorbeelden:met livemuziek • avec des musiciensliveopname • enregistrement en publicliveoptreden • concert en publiclive-uitzending • émission en directwij zenden live uit • nous émettons en direct -
2 live
общ. живьём (tv, radio) -
3 live
adj. straight--------adv. straight -
4 live
1) rät2) rak3) direkt -
5 live
direct, droit, immédiat -
6 live-elpee
live-elpee -
7 live-uitzending
live-uitzending -
8 live-uitzending
-
9 wij zenden live uit
wij zenden live uit -
10 levend
• live -
11 onder spanning
• live -
12 levensechte uitzending
• live broadcast• live transmissionNederlands-Engels Technisch Woordenboek > levensechte uitzending
-
13 men is nooit te oud voor het leren
live and learnHolandés-inglés dicionario > men is nooit te oud voor het leren
-
14 directe uitzending
• live broadcastNederlands-Engels Technisch Woordenboek > directe uitzending
-
15 leven
leven1〈 het〉3 [levensduur] life, lifetime5 [morele handel en wandel] life7 [verschijnselen/werkzaamheden in een kring] life♦voorbeelden:het leven begint bij 40 • life begins at 40zijn leven geven voor zijn land • lay down one's life for one's countryvoor hun leven wordt gevreesd • there are fears for their liveszijn leven hangt aan een zijden draad(je) • his life hangs by a threadde aanslag heeft aan twee mensen het leven gekost • the attack cost the lives of two peoplezo is het leven • that's lifedat kostte hem het leven • that killed him/cost him his lifehet leven laten/erbij inschieten • lose one's lifezijn leven loopt op een eind • his end is drawing nearhet leven schenken aan • give birth toiemand het leven schenken • spare someone's lifezijn leven duur verkopen • sell one's life dearly, fight to the bitter endzijn leven wagen • risk one's lifebij leven en welzijn • if all is welliets in leven houden • keep something alivenog in leven zijn • be still alivein leven blijven • stay/keep aliveiemand naar het leven staan • be after someone's bloodom het leven komen • lose one's life, be killediemand om het leven brengen • kill someoneop gewelddadige wijze om het leven komen • meet (with) a violent deathhet leven van alle dag • everyday liferennen alsof je leven ervan afhangt • run for one's lifezijn leven niet (meer) zeker zijn • be not safe here (anymore)als je leven je lief is • if you value your lifeeen organisatie in het leven roepen • set up an organizationtekenen/schilderen naar het leven • draw/paint from life/natureuit het leven gegrepen • true to life, taken/drawn from (real) lifezijn hele verdere leven • for the rest of his lifezijn leven slijten • spend one's daysdat heb ik nog nooit van mijn leven gezien • I have never seen that in my lifevan zijn leven niet • never (in all my life)heb je van je leven! • well, I never!hij is voor zijn leven invalide • he will be an invalid for the rest of his lifevoor het leven benoemd • appointed for lifeeen lidmaatschap voor het leven • a life membershipvoor het leven getekend • marked for lifeiemand het leven zuur maken • make someone's life a miseryzijn eigen leven leiden • lead one's own life〈 figuurlijk〉 zijn eigen leven gaan leiden • lead/assume a life of its own 〈bijvoorbeeld van verhaal/gerucht〉een gemakkelijk leven hebben • have an easy lifeeen nieuw leven beginnen • turn over a new leafzijn leven beteren • mend one's wayszij heeft geen leven bij die man • that man makes her life a miseryhoe staat het leven? • how's life?een losbandig leven leiden • lead a wild life6 mijn/hun leven lang • all my life/their livesbij/tijdens zijn leven • in/during his lifetime7 het maatschappelijk/het huiselijk leven • public/private lifein het volle leven staan • be in touch with things10 een onderneming nieuw leven inblazen • breathe/inject new life into a firmleven in de brouwerij brengen • stir/liven things up, get things goinger kwam leven in de brouwerij • things were beginning to liven upiets/iemand weer tot leven brengen • bring something/someone to life again¶ een bruin leven • a good/an easy lifehij heeft ook het eeuwige leven niet • he won't last for everde bescherming van het ongeboren leven • protection of the unborn child————————leven22 [met betrekking tot zaken/voorstellingen] live (on)3 [zich voeden] live on4 [zijn dagen doorbrengen] live5 [zich gedragen] live♦voorbeelden:mens, durf te leven • come on, live a littlehij heeft niet lang meer te leven • he has not long to liveeeuwig leven • live eternallyen zij leefden nog lang en gelukkig • and they lived happily ever afterlanger leven dan iemand • outlive someonehaar ouders leven niet meer • her parents are no longer aliveleef je nog? • are you still alive?in leven en sterven • till death do us part〈 figuurlijk〉 te weinig om te leven en te veel om te sterven • hardly sufficient to keep body and soul togetherhij weet van voren niet dat hij van achteren leeft • 〈 aartsdom〉 he is not all there; 〈 de kluts kwijt〉 he's completely at sixes and sevensbij veel mensen leeft het idee … • many people still have the idea …leeft die vaas nog? • is that vase still in one piece?de kermis leeft niet meer bij de mensen • fun fairs no longer appeal to peoplewat er leeft binnen de organisatie • what is going on inside the organizationmet deze man is/valt niet te leven • you can't live with that manin angst leven • live in fearmet iemand in vrede leven • live in peace with someonewe leven toch in een vrij land? • it's a free country, isn't it?naar iets toe leven • look forward to somethingstil gaan leven • retirezij leven langs elkaar heen • they have little to say to each othergoed kunnen leven • be comfortably offzij kan er goed van leven • she can live well from itzij moet ervan leven • she has to live on ithij heeft genoeg om van te leven • he has enough to get byvan dit vak kun je niet leven • you can't make a living out of this tradeleve de koningin! • long live the Queen!deze romanpersonages leven • these characters are true to lifeweten wat er leeft onder de bevolking • know what people are thinkingII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 [een leven leiden] live♦voorbeelden:1 een eenzaam leven leven • lead a solitary/lonely life -
16 beleven
2 [lang genoeg leven om iets mee te maken] live to see3 [leven in] live in♦voorbeelden:plezier beleven aan • enjoyhier valt niets te beleven • there's nothing doing (a)round herenu zul je eens iets beleven! • now you'll see something!, watch this!wat zullen we nu beleven? • what's this supposed to mean?, what do you think you're doing?in Amsterdam, daar valt wat te beleven • Amsterdam, that's where the action iser is daar voor de kinderen van alles te beleven • it's a great place to take the kids2 zijn tachtigste verjaardag beleven • live to see one's eightieth birthday, live to be eightydat ik dit nog mag beleven • that I should live to see this!we zullen het nog beleven dat … • next thing, …, before we know it, … -
17 wonen
1 live♦voorbeelden:1 groot/klein wonen • live in a big/small housevrij wonen hebben • live rent-freebij iemand wonen • stay/live with someone, make one's home with someoneop zichzelf gaan wonen • set up house, go and live on one's own -
18 inwonen
♦voorbeelden:bij zijn ouders inwonen • live with one's parents -
19 samenleven
2 [samenwonen] live together♦voorbeelden: -
20 scherp
scherp1〈 het〉1 [snede van wapen] edge2 [kogels] ball♦voorbeelden:met scherp schieten • fire (with) live ammunition————————scherp21 [goed snijdend, geslepen] sharp2 [met een fijne punt] sharp(-pointed)4 [de zintuigen pijnlijk aandoend] sharp ⇒ pungent, hot, spicy 〈 voedsel〉, cutting 〈 kou, wind〉, biting 〈 kou, wind〉5 [streng] strict, severe9 [zonder veel speelruimte] 〈zie voorbeelden 9〉♦voorbeelden:scherpe rand • sharp edgedeze stok loopt scherp toe in een punt • this stick tapers off to a pointeen scherp licht • a glaring lightscherpe mosterd/kerrie • hot mustard/curryscherpe tabak • pungent tobaccoeen scherpe wind • a cutting windscherpe taal • trenchant languageop scherpe toon zijn instructies geven • rasp out one's instructionseen scherpe vraag • a pointed questionscherp uitvallen tegen iemand • lash out at someoneiemand/iets scherp veroordelen • condemn someone/something stronglyscherp gekant zijn tegen • be strongly opposed toeen scherp contrast vormen • be in sharp contrast withniet scherp omlijnd • not well-definedzich scherp aftekenen tegen • stand out boldly againstiets scherp uit laten komen • throw something into reliefscherp luisteren • listen intentlyscherp zien/horen • have a keen eye/earscherp concurreren • compete closely10 scherp zand • sharp/gritty sand
См. также в других словарях:
live — live … Dictionnaire des rimes
live — live … Deutsch Wörterbuch
Live- — Live … Deutsch Wörterbuch
Live-8 — Live 8 war ein weltumspannendes Rockkonzert unter dem Motto „Make Poverty History“ (Macht Armut zur Vergangenheit / Lasst Armut Geschichte werden), das am 2. Juli 2005 gleichzeitig an zehn Orten der G8 Mitgliedstaaten sowie in Südafrika stattfand … Deutsch Wikipedia
Live 8 — Live 8 war ein weltumspannendes Rockkonzert unter dem Motto „Make Poverty History“ („Macht Armut zur Vergangenheit“ oder „Lasst Armut Geschichte werden“), das am 2. Juli 2005 gleichzeitig an zehn Orten der G8 Mitgliedstaaten sowie in… … Deutsch Wikipedia
Live CD — (англ. «живой» компакт диск, произносится лайв си ди) операционная система, загружающаяся со сменного носителя (CD, DVD, USB накопитель и т. д.), не требующая для своего функционирования установки на жёсткий диск. Этим же… … Википедия
live — live1 [liv] vi. lived, living [ME liven < OE libban (akin to ON lifa, Goth liban, Ger leben) < IE * lib(h)s < base * leibh , to live] 1. to be alive; have life 2. a) to remain alive b) to last; endure … English World dictionary
Live! — may refer to:* Live! (Marvin Gaye album), An Album By Marvin Gaye In The Year Of 1974 In Oakland Coliseum * Live! (Anna Vissi album), a 1993 live album by Anna Vissi * Live! (April Wine album), an album by April Wine * Live! (Bob Marley and the… … Wikipedia
Live X — refers to concerts hosted by the Atlanta, Georgia based radio station 99X, generally performed in an unplugged style. CDs Each year, a CD is released by 99X containing select tracks from many Live X concerts that occurred in the past year. All… … Wikipedia
live — Ⅰ. live [1] ► VERB 1) remain alive. 2) be alive at a specified time. 3) spend one s life in a particular way or under particular circumstances: they are living in fear. 4) make one s home in a particular place or with a particular person. 5) (liv … English terms dictionary
Live — (l[imac]v), a. [Abbreviated from alive. See {Alive}, {Life}.] 1. Having life; alive; living; not dead. [1913 Webster] If one man s ox hurt another s, that he die; then they shall sell the live ox, and divide the money of it. Ex. xxi. 35. [1913… … The Collaborative International Dictionary of English